Het bekende schelpenwinkeltje op de Groentemarkt verdwijnt. Leopold Vanhoeck en Diana Pierre moeten het pand, dat ze al 36 jaar huren, verlaten. Het koppel vindt het vreselijk dat ze na al die jaren hun geliefde schelpenwinkel moeten achterlaten. De winkel is al sinds 1995 gesloten, maar de etalage werd een curiosum en lokt elke dag honderden kijklustigen.
We namen gisteren even de proef op de som. In één uur tijd stonden 92 mensen stil bij de etalage van Leopold (Pol) en Diana. Drie mensen namen ook een foto en nog eens vier mensen namen een kijkje of de winkel open was. Ook als we naar buiten gaan met het koppel om een foto te nemen, probeert iemand de winkel binnen te gaan. “We zijn gesloten, meneer. Nee niet enkel vandaag, altijd.” En dat eigenlijk al 20 jaar lang. Het is dan ook verbazend hoeveel interesse er nog is voor de speciale winkel. In 1995 sloten Diana en Pol de deuren van hun winkel en nu leggen ze vaak de bel af omdat er nog te veel mensen komen aanbellen “of ze toch geen schelp kunnen kopen”. De Oostendenaars en toeristen zijn duidelijk verzot op het winkeltje, dat bijna een toeristische attractie kan genoemd worden.
Schrijven op bordje
Dat had de kranige tachtiger niet meteen verwacht. “Toen we er twintig jaar geleden mee stopten heeft Pol de etalage wat aangekleed met extra bordjes. Het is tot op vandaag iets waar de mensen van houden”, vertelt Diana. Leopold kan niet goed spreken, maar dat belet hem niet om zijn verhaal te doen. Hij schrijft alles neer op een bordje. Hij zit tijdens ons gesprek amper stil en haalt boeken en documentatie uit om te tonen. “We zijn in 1959 gestart met een souvenirwinkel in de Nieuwstraat. We kregen van een oom enkele schelpen cadeau om de etalage te versieren. De eerste klanten die langskwamen, vroegen telkens naar de schelpen. Omdat de vragen bleven komen, hebben we beslist om ook schelpen te verkopen. We haalden de schelpen van overal ter wereld, van Taiwan over Amerika tot gewoon uit onze Noordzee. Pol ging aan de vissers op de kaai vragen om schelpen mee te brengen.”
Hij kocht alle boeken die hij kon vinden over schelpen. “Wij wisten niets over schelpen, maar Pol leerde alle Latijnse namen vanbuiten.”
Duizend soorten
Ondertussen heeft hij een uitgebreide collectie. Hoeveel schelpen er dan wel zijn? “Duizend verschillende soorten”, schrijft Pol. Het koppel verhuisde na 19 jaar naar de Groentemarkt en is er nooit meer weggegaan. De winkel wordt ook wel eens Ensor twee genoemd. Ensor is opgegroeid in de souvernirwinkel van zijn moeder. Pol zag als kind aan de hand van zijn vader James Ensor. “Hij wees en zei: ‘Dit is Ensor.’ Ik keek vol ontzag naar Ensor”, schrijft Pol. De bewondering is altijd gebleven en veel elementen in de etalage verwijzen dan ook naar de kunstenaar.
Petitie
Ondertussen zijn er steeds meer Oostendenaars die laten blijken dat ze de etalage liever niet zien verdwijnen. Erna Schelstraete startte ondertussen al een petitie en contacteerde de erfgoedcel in Brugge in de hoop dat de collectie erkend kan worden als roerend erfgoed. In de brievenbus van Diana en Leopold worden ondertussen steeds meer briefjes gepost. Sommige mensen laten gewoon weten dat ze het jammer vinden dat ze weg moeten, andere zijn geïnteresseerd om de collectie over te kopen. Maar Pol heeft geen stem nodig om duidelijk te laten blijken dat hij ze niet van de hand doet. “Als het nodig is gaan ze mee met ons.”
Het koppel zou het liefst van al blijven wonen op de plaats waar ze ondertussen al 36 jaar wonen tussen hun schelpen. In september moeten ze weg. “Als we weg moeten, zou ik liever na de Oktoberfoor vertrekken. Waarom? Omdat er dan veel passage is en er dan veel mensen naar de schelpen komen kijken”, vertelt Diana. Leopold vult aan op zijn bordje. “We hebben ons genoegen als de mensen kijken”, schrijft hij met een glimlach.
Ronny Geldhof kocht de winkel om er zijn kantoren onder te brengen. “Ik heb het pand twee jaar geleden gekocht. De huurders hebben 18 maanden de tijd gekregen om het pand te legen en een andere woonst te vinden. Dat is een redelijke termijn. Er is bovendien al jaren geen activiteit meer. Het is jammer dat ze weg moeten, maar het pand stond te koop. Als ik het niet gekocht had, was het iemand anders.”